Het klassieke recept voor pavlova
De pavlova is een heuse eyecatcher als dessert en – zodra je het door hebt – erg makkelijk om te maken. Want ook bij mij is ‘ie de eerste paar keren mislukt omdat de oven te hard ging, de binnenkant te zacht was of een combinatie van allebei. De winnende tip? Gebruik geen heteluchtstand maar boven- en onderwarmte(!). Belangrijk dus. En doe de ovendeur tussentijds niet open. Zelf begin ik vaak aan een pavlova als ik eiwitten over heb, omdat ik bijvoorbeeld tiramisu heb gemaakt met het eigeel. Zo hoef je niets weg te gooien.
Als de pavlova eenmaal klaar is, heeft het alleen wat lobbig opgeklopte slagroom nodig en fruit uit het seizoen. Kies voor aardbeien, perziken of zoals hier: bosbessen. Ik kan nu al niet tot de zomer wachten om ander fruit te proberen.
Wat heb je nodig voor 1 pavlova (8-10 personen)?
- 4 eiwitten
- een snuf zout
- 210 gram fijne kristalsuiker
- 1,5 el maizena
- 1 tl witte wijnazijn
Hoe maak je het?
Verwarm de oven voor op 120 graden op de stand boven- en onderwarmte.
Scheid de eieren of – als je dat al gedaan had – doe de eiwitten in een kom. Doe er snuf zout bij en begin met mixen op een hoge stand. Voeg na een minuut beetje bij beetje de fijne kristalsuiker toe en blijf kloppen totdat je glanzende pieken ziet. Het is belangrijk om te checken dat de suiker is opgelost en dat er dus geen korreltjes meer zijn.
Zeef de maizena boven de eiwitten en voeg de witte wijnazijn toe. Klop 5 seconden er doorheen met de mixer en zet het dan uit.
Leg een vel bakpapier op een ovenplaat (geen rek) en schep hier de eiwitten op met een pannenlikker. Maak er een cirkel van met een diameter van ongeveer 20 centimeter. Strijk voorzichtig de zijkanten omhoog zodat ‘ie er ook mooi uit ziet.
Schuif de bakplaat in de oven en bak 100 minuten. Zet dan de oven uit en laat de pavlova in de oven staan. Doe de ovendeur tussentijds niet open.
Wanneer de pavlova is afgekoeld, klop je de slagroom lobbig met een klein beetje suiker. Verdeel dan het fruit.
Een reactie achterlaten